Eerste, tweede, eerste, 48e en 29e: dat zijn de uitslagen van Alpecin-Deceuninck in de vijf wielermonumenten Milaan-Sanremo, Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik en ter afsluiting de Ronde van Lombardije dit jaar. Een prachtig rapport natuurlijk, maar zien we de ploeg op korte termijn meestrijden in de heuvelachtige klassiekers?
Ploegleider Michel Cornelisse doet normaliter dienst als sportief directeur bij de vrouwenploeg en was na afloop van de Koers van de Vallende Bladeren ook zeer content met de vierde plek van Yara Kastelijn op het WK gravel voor vrouwen, maar hij was bovenal trots op het optreden van zijn jongens in de lastige koers in Noord-Italië. 'We hebben het toch maar mooi geprobeerd he, twee man in de ontsnapping', brult hij met zijn kenmerkende Amsterdamse tongval als we hem benaderen.
Bij het doorvragen begrijpt hij uiteraard wat we bedoelen. 'Mathieu van der Poel kiest natuurlijk zijn doelen, en als hij er niet is wordt het natuurlijk moeilijk om een Monument te winnen', is Cornelisse eerlijk in zijn analyse. De Nederlander deed overigens in 2020 al mee aan zowel Luik-Bastenaken-Luik als de Ronde van Lombardije. Toen werd hij tiende in de augustuseditie van de Italiaanse wedstrijd, terwijl hij in Luik een knappe zesde plek uit het vuur wist te slepen nadat hij de dag ervoor met een fenomenale solo het eindklassement van de BinckBanck Tour naar zich toe had getrokken.
De mannen van Alpecin-Deceuninck doen het het liefst stap voor stap, zo mogen we opmaken uit de woorden van Cornelisse. 'We zijn nog steeds groeiende en worden elk jaar beter', aldus de sportief directeur. En zo is het, want na een jaar met overwinningen in twee Monumenten, een WK-zege en twee eindzeges in puntenklassementen van grote rondes is er natuurlijk geen reden om ook maar een beetje teleurgesteld te zijn in Bergamo.
Tom van der Salm (Twitter: @TomvanderSalm) | e-mail: t.vandersalm@indeleiderstrui.nl)
Lees het artikel op de mobiele website