De Cote de Pike. De Marie-Blanque. Cauterets-Cambasque en de Puy de Dome. Waar het ook was, ze zaten er tezamen. ‘Die twee’, die Deen en die Sloveen. De nummers één en twee van de laatste twee Tours. Op de steilste, de moeilijkste stukken was er geen ontkomen aan. De reeds maandenlang aangekondigde tweestrijd kwam er. Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard bleven over. Dat het zo ging in de eerste Tourweek mag absoluut geen verrassing heten. Maar dat de verschillen met de rest van de klassementsrenners zo absurd groot zouden zijn is een nieuwe realiteitscheck voor deze Tour en misschien ook wel voor de nabije toekomst.
Even lonkte een ander scenario. De solo die Jai Hindley op dag vijf uit de benen schudde en hem naar het geel leidde, was indrukwekkend. Zijn zegetocht in Laruns bracht hem een aardige voorsprong op Pogacar en Vingegaard. Het tempo waarop die voorsprong al de dag erna op de Tourmalet verdampte, was wellicht nog meer beklijvend. Hindley verloor meer dan twee minuten en moest zijn trui alweer inleveren. De gelatenheid waarmee hij deze tik op de neus becommentarieerde, was veelzeggend. Pogacar en Vingegaard waren niet te volgen, de dag in het geel was just a fun day on the bike. De orde was hersteld. Hindley bleek slechts een tussenpaus.
De rest op een straatlengte van Vingegaard en Pogacar
Het schrikbarend grote verschil tussen die twee kleppers, die laatste twee Tourwinnaars, en de rest, werd ook op de Puy de Dome weer zichtbaar. Waar Pogi en Vingi louter elkaar in de gaten hielden, bij vlagen flirtend met een surplace, hingen slechts Simon Yates en INEOS Grenadiers-kopmannen Tom Pidcock en Carlos Rodriguez nog aan een zijden draadje in het wiel. In de anderhalve kilometer waarin Pogacar besloot dat het tijd was voor wat actie, reden beide kemphanen bijna een minuut weg bij deze mannen. In de Pyreneeën ontvouwde zich eenzelfde scenario. Inmiddels staat de rest van het klassementscontingent al op een straatlengte. Nummer tien Romain Bardet staat op bijna zeven minuten achterstand. Zulke verschillen na één Tourweek zijn in de recente geschiedenis zeldzaam.
Alleenheerschappijen van de gele trui in de Tour zijn verre van uniek. Zo regeerde Pogacar twee jaar geleden nog in een eenzijdige Tour en reed ook Chris Froome vaak Parijs binnen met een geruststellende marge. Een echte tweestrijd is zeldzamer. Het laatste voorbeeld is wellicht het secondespel geweest tussen Alberto Contador en Andy Schleck in 2010. De Spanjaard en de Luxemburger vochten toen een gelijksoortige strijd uit, die zich kenmerkte door opzienbarende surplace-toneelstukken gedurende bergetappes. Het werd een zenuwslopend gevecht tot de dag voor Parijs. Een dergelijk scenario hangt ook in 2023 in de lucht als Pogacar en Vingegaard aan elkaar geklit zullen blijven.
De tik van Vingegaard aan Pogacar op de Marie-Blanque werd de dag erop door laatstgenoemde vakkundig rechtgezet. Het kleine gaatje op de Puy de Dome en de gesprokkelde bonificatieseconden heeft zodoende geleid tot een miniem verschil van zeventien seconden tussenbeide. Waar Vingegaard zijn slag zou kunnen slaan op de langere cols in de Alpen, liggen er richting Parijs ook nog steile, kortere aankomsten waarop Pogacar zich uit kan leven. Ondertussen zal de concurrentie op nog verdere afstand gereden worden. Gesteund door twee ijzersterke ploegen centreert de klassementsstrijd in de Tour zich nóg meer rond Pogacar en Vingegaard. Dat heeft zeker ook keerzijden.
Vingegaard en Pogacar en hun knechten van de allerhoogste statuur
Die twee hebben namelijk zoveel steun en zoveel profijt van hun sterke team, dat anderen überhaupt geen andere optie hebben dan puffen, hijgen en slechts een poging kunnen wagen tot aanhaken. Rafal Majka en Adam Yates voor Pogacar, Wilco Kelderman en Wout van Aert voor Vingegaard. Knechten die stuk voor stuk zelf een podiumplaats in een grote ronde bij elkaar kunnen fietsen, renners van topstatuur uit het peloton. Die dominantie neemt dit jaar verder toe. Bij de laatste vijf man reden er drie van Jumbo-Visma en twee van het blok van UAE-Team Emirates. Of andersom. De beste steun is voor de twee beste renners.
De krachtsexplosies van de twee sterkste blokken zijn zo hevig dat de concurrentie aan gort wordt gereden op momenten in de koers waar vroeger de finale nog lang niet was opengebroken. Ook vorig jaar zagen we dat, op tientallen kilometers van de finish, tot alleen die twee nog over bleven. Deze ontwikkeling zet zich dit jaar verder voort. De kentering met pakweg vijf jaar geleden, waarin klassementsrenners tot de laatste kilometers wachtten elkaar te bestoken, is enorm. De Tour is nu spectaculairder, maar onmiskenbaar ook veel eenzijdiger geworden. De ambities van de rest verdwijnen naar de achtergrond. De derde plek op het podium zal voor de rest van de kanshebbers als een hoofdprijs worden nagejaagd. Tegen die andere twee is immers niets te doen.
De Tour is hét afgebakende domein van Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard. De enige prangende vraag is nog: hoe loopt die tweestrijd af? Het zal een fascinerend gevecht worden in nog twee weken Tour, tussen die gele en die witte. Ieder mogelijk moment zullen ze elkaar bestoken. Ook op de lange termijn lijkt er weinig verandering op komst. Het is voor de koersliefhebber hopen dat in ieder geval Pogacar en Vingegaard aan elkaar gewaagd blijven, want de verhoudingen met de rest van het peloton worden alleen maar ongelijker.
Die gele en die witte, die twee. Voor de rest doet er gevoelsmatig eigenlijk helemaal niemand mee.
Huub Mol
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties