Belgen staan op scherp voor tijdrit, Evenepoel: 'Wout en ik gaan allebei voor podium'

Na de zilveren medaille van Wout van Aert maken de Belgen ook in de olympische tijdrit van woensdag ook een grote kans op eremetaal. Naast Van Aert beschikken ze namelijk ook met Remco Evenepoel over een medaillekandidaat. Het vertrouwen is er in ieder geval.

Bondscoach Sven Vanthourenhout mag zich in zijn handen wrijven met twee kanonnen als Van Aert en Evenepoel aan de start. 'Allebei hebben ze een fantastische tijdrit in de benen, ze zijn wereldtop in deze discipline', geeft hij voorafgaand aan de race aan bij Het Laatste Nieuws. Ondanks de goede papieren wil hij zijn renners echter niet te veel druk op leggen, zeker niet met de concurrentie die in Tokio aan de start staat: 'Voor hetzelfde geld worden we vierde en vijfde.'

Van Aert pakte tijdens de wegrit reeds een zilveren medaille, maar maakt nu opnieuw kans op een plak. Hoewel hij eerder het parcours nog wat te zwaar voor hem noemde, heeft hij geen enkele twijfel over zijn eigen vormpeil. 'In een tijdrit heb je het meer in de hand dan in een wegrit. Als je goed voorbereid bent en je hebt de juiste vorm te pakken, haal je automatisch je normale niveau', geeft hij aan. Bang om niet hersteld te zijn van de inspanning van zaterdag is hij evenmin: 'Als je ziet hoe dat in de Tour ging, mag dit geen probleem vormen.'

'Overtuiging maakt verschil bij Evenepoel'

Evenepoel kwam er tijdens de wegrit niet aan te pas, maar krijgt in Tokio een tijdrit op zijn maat. Lang, met veel klimwerk: precies wat volgens tijdrittrainer Koen Pelgrim bij de Belg zou moeten passen. Bij Het Nieuwsblad vertelt hij waarom Evenepoel volgens hem een goede kans maakt op het goud: 'Als hij een doel stelt, is hij daar extreem in en leeft hij daar volledig naartoe. Hij kan gemakkelijk een uur in the zone zitten.' Het zelfvertrouwen maakt daarbij het verschil, aldus Pelgrim: 'Wie zelf overtuigd is van zijn kunnen, kan altijd meer.'

En wat denkt de renner in kwestie er zelf van? Ook hij ziet kansen. Meer specifiek in de lus van 22,1 kilometer. 'Daar moet ik sowieso à bloc gaan. Áls het waait, heb ik het liefst wind tegen bergop en wind mee bergaf. Anders zou het in mijn nadeel zijn. Jongens van vijftien à twintig kilo meer gaan dan veel vlotter naar beneden', spreekt hij uit. 'Hoe meer medailles we halen, hoe beter. Het liefst een gouden. Wout en ik gaan dus allebei voor het podium'