INEOS-knecht Castroviejo zwaar gehavend na val, Skjelmose twee keer tegen de grond

De zevende rit van de Giro d'Italia kon gezien worden als de eerste bijltjesdag in het peloton. Samuele Zoccarato (Bardiani) moest de koers verlaten na een val, evenals Ouwain Doull (EF) en Sergio Samitier (Movistar). Ook enkele mannen die wél finishten hadden de nodige schrammetjes.

Jonathan Castroviejo (INEOS Grenadiers) finishte als voorlaatste in de rit naar Patenza en het is nog onzeker of hij zaterdag weer op de fiets stapt. De Baskische superknecht kwam hard ten val en moest na afloop van de etappe röntgenfoto's laten maken van zijn heup, wervels en elleboog. Daarbij kwamen geen breuken aan het licht, maar zaterdagochtend zal de beslissing genomen worden of Castroviejo verder kan doen of niet.

Een eventuele opgave zou een hard gelag zijn voor de Britse formatie en kopman Richard Carapaz, die veel hebben aan het labeur van de ervaren Castroviejo. Van de vijftien grote rondes die de Spanjaard tot nu toe reed, haalde hij slechts één keer de eindstreep niet. In de Tour de France van 2020 stapte hij voortijdig uit de wedstrijd.

Skjelmose twee keer gevallen, maar geen grote gevolgen

Een andere man die pech kende was Mattias Skjelmose: de Deen, die eigenlijk voor een klassement wilde gaan in deze Giro, kwam op 26 minuten van winnaar Koen Bouwman over de streep. Skjelmose kwam tijdens de etappe twee keer ten val, waarbij de fysieke gevolgen meevielen. Perschef Paolo Barbieri van Trek-Segafredo liet aan de Deense site Feltet.dk weten dat de 'gevolgen minimaal' zijn voor de 21-jarige klimmer, die zich de afgelopen twee jaar ontwikkelde tot een goede renner in de kleinere rondes.

'Het viel mee, dus hij kon zonder de grote problemen verder. Natuurlijk verloor hij daardoor wel wat tijd', liet zijn ploeg verder nog weten. Mogelijk dat Skjelmose dit weekend nog nodig is, daar zijn ploeggenoot Juan Pedro López nog altijd de roze trui in deze Giro in handen heeft.