Philipsen wil scoren ondanks geringe voorbereiding, trainingsmaatje Meeus in vorm voor BORA

De Vuelta a España kan voor België weleens een succesverhaal worden als het gaat om de sprints. Met Jasper Philipsen (Alpecin-Fenix) en Jordi Meeus (BORA-hansgrohe) mogen er twee jonge Belgen voor hun kans gaan. Beide heren blikten alvast vooruit op drie weken koers.

Philipsen komt uit de Tour de France, waar hij maar liefst zes keer podium reed. Hij werd drie keer tweede en drie keer derde, maar won niet. Toch heeft die koers hem vertrouwen gegeven, vertelt hij aan Het Nieuwsblad. 'Ik besef dat ik tevreden mag zijn over mijn prestaties in de Tour en dat deze resultaten me een basis geven om op door te werken', zo klinkt het. 'Het zijn gewoon de details die nog moeten meezitten om het te laten lukken. En dat is hoopgevend voor de toekomst. Al moet ik nog afwachten wat het geeft als alle topspurters erbij zijn. Maar op zich mocht ik niet klagen van mijn Tour.'

Dat Philipsen geen ritzege pakte, deed na de Tour wel even pijn, zo geeft hij toe. Hij laadde de batterij op op Tenerife en wil nu alsnog die ritzege pakken, maar dan in de Vuelta. 'Ik ben niet voorbereid zoals op de Tour, waar ik in de weken vooraf op hoogtestage ging. In deze Vuelta komt het erop aan de frisheid te vinden, en ik wil voort teren op de conditie van de Tour. Ik ben ervan overtuigd dat die niet volledig verdwenen kan zijn. Mijn conditie moet voldoende zijn om mee te doen voor de ritzeges.'

Meeus: 'Eerste doel is veel leren en uitrijden'

Meeuw reed geen Tour de France en staat dus wat frisser dan Philipsen aan de start. Zonder de aanwezigheid van spurtbommen als Pascal Ackermann en Peter Sagan mag de jonge Belg voor zijn eigen kans gaan. 'Ik ben ambitieus en mijn vorm is goed. Maar mijn Vuelta valt of staat niet met ritwinst. Een rit winnen in mijn eerste grote ronde is een droom. Maar het eerste doel is veel leren en uitrijden. Van collega-renners hoorde ik al dat zo’n grote ronde uitrijden je echt wel sterker maakt als renner. Ik kijk ernaar uit, het wordt een avontuur', zo vertelt ook hij in Het Nieuwsblad.

Of Meeus zich kan meten met topsprinters als Fabio Jakobsen en Arnaud Démare, dat weet hijzelf eigenlijk ook niet. Het wordt wennen aan de sprinttrein, wennen aan een grote ronde met zijn tijdslimieten en wennen aan de enorme concurrentie op het vlakke. Meeus weet dat hij deze kans met beide handen moet aangrijpen, daar Sam Bennett volgend jaar de sprintkopman zal zijn. 'Bennett wordt de spurtkopman in de grote koersen, ik krijg kansen in het tweede programma. Ik vind het prima zo. Hij zal met meer druk moeten omgaan in de grote koersen zoals de Tour, terwijl ik rustig kan doorgroeien in pakweg de Giro en andere rittenkoersen.'