Van Dijk en Van Vleuten mengen zich in verharde discussie over prijzengeld voor vrouwen

Ellen van Dijk en Annemiek van Vleuten hebben van zich laten horen in een discussie die de laatste dagen flink is verhard. Twee vakbonden in het vrouwenwielrennen vallen over elkaar heen over de regels en onduidelijkheid rond het prijzengeld. De Cyclistes Professionnels Associés (CPA Women) en de The Cyclists’ Alliance (TCA) staan momenteel lijnrecht tegenover elkaar.

De koude oorlog begon nadat de TCA op 8 januari vragen stelde over het betalingssysteem voor het prijzengeld, waar vanaf 1 januari 2022 gebruik van wordt gemaakt in het vrouwenwielrennen. Dit betalingssysteem, de zogenaamde Centralised Prizemoney Management (CPM), wordt al sinds 2019 gebruikt bij de mannen en de TCA legt in een persbericht uit wat het precies inhoudt. Er wordt uitgelegd dat het prijzengeld van wedstrijden in de CPM wordt gestort, een systeem dat wordt beheerd door de CPA. Van het totale prijzengeld wordt in totaal 86,18 procent daadwerkelijk uitbetaald aan de renners, 13,82 procent van het prijzengeld wordt besteed aan allerlei andere posten. Denk hierbij onder meer aan een post voor antidoping (2 procent) en kosten en ontwikkeling van de CPA (3,82 procent). Ook wordt er bij de mannen een deel van het prijzengeld apart gezet om gestopte renners na hun carrière met financiële steun te helpen in hun carrière na het fietsen.

De TCA zet vraagtekens bij de opzet van de CPM bij de mannen en stelde, in opdracht van rensters uit het peloton, vragen aan de UCI. Zo ziet de TCA het 'Transition Fund', het genoemde potje voor gestopte renners, liever niet terug bij de vrouwen, omdat het prijzengeld bij de dames al zoveel lager is. Verder gaat er geld naar de nationale wielerbonden, als ondersteuning voor het organiseren van koersen. De TCA stelt echter dat niet duidelijk is waar het geld nu precies heen gaat en wat er met landen gebeurt waar geen wielerbond is. Ook het potje voor antidoping wordt betwijfeld, aangezien wielerploegen en wedstrijdorganisaties ook al los bijdragen aan de antidopingwerkzaamheden van de UCI. Tot slot vindt de TCA het onduidelijk en raar dat de CPA in totaal 3,82 procent van het prijzengeld ontvangt, daar de vakbond ook al een financiële injectie krijgt van de UCI zelf. Bovendien rekent de CPA volgens de TCA in een 'tweede laag' ook nog allerlei administratieve kosten aan renners en wielerploegen voor de betalingen die worden gedaan.

De vragen van de TCA zijn vooral bedoeld voor de seizoenen 2023 en verder. De vakbond voor wielrensters benadrukt namelijk dat de UCI heeft toegezegd dat er in het eerste jaar van de CPM in het vrouwenpeloton niet 13,82 procent, maar slechts 1,82 procent van het prijzengeld wordt afgetrokken. Hoe dat in de seizoenen na 2022 zal zijn, is voor de organisatie niet duidelijk. Ook stelt de partij vragen over bij welke wedstrijden er nu precies sprake zal zijn van het gebruik van de CPM. In 2022 behoren alleen wedstrijden uit de WorldTour en ProSeries tot het betalingssysteem. Wedstrijden op lager niveau, zogenaamde C1 en C2-races, horen nog niet bij de CPM en dat ziet de TCA graag anders voor de toekomst. 'Dit zijn nu juist de wedstrijden waar het moeilijk is om het prijzengeld daadwerkelijk te innen', zo klinkt het. De TCA roept de UCI en CPA tot slot op om te luisteren naar de stemmen van de rensters, daar niemand van hen is betrokken bij besluiten over de CPM per 2022. Alle bovenstaande punten leveren onderstaand vragenlijstje op van de TCA richting de UCI en de CPA.

CPA dreigt TCA aan te klagen voor 'smaad' en 'laster'

Oké, zover de input van de TCA, de reactie van de CPA liet namelijk niet lang op zich wachten. En het persbericht was aardig fel van toon. 'Fake news alert', zo wordt er geopend. 'Om de rensters te beschermen, kunnen we niet tegen ze liegen', vervolgen ze. Daar blijft het niet bij, want de CPA dreigt de TCA zelfs aan te klagen voor het verspreiden van valse informatie. 'De informatie is duidelijk bedoeld om de CPA te belasteren en renners te manipuleren. Het toont het gebrek aan geloofwaardigheid van de TCA aan op dit gebied. Ze zijn niet alleen slecht geïnformeerd, maar ook heel oppervlakkig in hun communicatie.'

De CPA benadrukt - en beaamt daarmee - dat er in 2022 inderdaad alleen sprake is van een inhouding van 1,82 procent op het prijzengeld. Ook wordt er 300 euro gevraagd aan iedere WorldTourploeg voor bankkosten en 200 euro aan ieder ProTeam voor dezelfde bankkosten. Er wordt aangegeven dat de UCI financieel bijspringt om de gemaakte kosten door de CPA te dekken. 'Dat gaat om meer dan vijftig procent van het bedrag dat nodig is.' Ook komt er respons op het niet meenemen van C1 en C2-wedstrijden in de CPM in 2022. Wedstrijden van een lager niveau worden in de toekomst wel degelijk bekeken.

Op de vraag van TCA of wielerploegen en rensters ook een alternatief kunnen kiezen voor de CPM, reageert de CPA ook fel: 'Niemand is verplicht om de CPA als hun agent te kiezen, maar dat de meeste teams dat wel doen, daar is een reden voor.' Voorzitter Gianni Bugno voegt eraan toe: 'De renners zijn enthousiast over de werking van de CPM, met dit transparante systeem gaat geen prijzengeld verloren en worden renners sneller betaald.' Hij sluit af met een waarschuwing: 'We behouden ons het recht om de TCA aan te klagen wegens smaad, ze brengen ons werk in diskrediet. Door laster te verspreiden, brengen ze alleen maar schade toe aan het wielrennen.'

Van Dijk en Van Vleuten laten van zich horen

Uiteraard is de discussie tussen de CPA en TCA niet onopgemerkt gebleven in het vrouwenpeloton. Vanuit Nederland reageerden twee grote namen op het nieuws. Ellen van Dijk van Trek-Segafredo richtte zich tot de CPA: 'Ik denk niet dat dit de beste manier is om contact op te nemen, maar ik voel dat ik moet reageren. Als rensters hebben wij de TCA gevraagd om vragen te stellen, omdat we transparantie nodig hebben rond het platform voor prijzengeld. Alles wat we nodig hebben zijn antwoorden, in plaats van een dreigend statement.'

Annemiek van Vleuten sloot zich niet veel later aan bij Van Dijk, met een '+1' en 'daar ben ik het mee eens, Ellen'.