Jakobsen zag Tour even door z'n handen glippen op de Aspin: 'Shit, dit heb ik al een keer meegemaakt'

Fabio Jakobsen kan vrijdag in de zevende etappe gaan sprinten, na twee loodzware dagen in de Pyreneeën. Na zijn zware crash op dag vijf moest Jakobsen gebutst door de bergen, maar hij haalde in beide etappes op tijd de meet. 'De tweede dag na zo'n val is de moeilijkste, dat kan ik wel bevestigen', zei hij na afloop tegenover In het Wiel.

Het was oorlog in de zesde etappe en dus zat Jakobsen op de Col d'Aspin - de tweede klim van de dag - al alleen. 'Het was een beetje een déjà vu met vorig jaar, toen ik op de Col d'Aspin ook vroeg moest lossen. Ik herkende de weg en dacht: Shit, dit heb ik al een keer meegemaakt. Uiteindelijk moet je er alleen vanaf, al bleven Tim Declercq, Dries Devenyns en Michael Morkov bij me. Zij hebben enorm gereden, door hen ben ik hier op tijd', zegt Jakobsen bij de NOS.

'Ik moet wel zeggen dat ik de laatste klim qua vermogen het beste omhoog reed', vervolgt de Nederlandse spurtbom. 'Het is net alsof de benen beter en beter worden, want vooral in het begin heb ik het echt moeilijk. Dan branden ze en zijn ze zo stijf en verzuurd, dat komt natuurlijk door de val. Je weet nooit of je safe bent, maar ik heb wel een tempo gereden, waarvan ik weet dat ik het aan kan. Pas als de winnaar binnen komt, weten we hoeveel speling we hebben. Michael zei meteen dat we het gingen halen als we dit tempo aanhielden en die laatste klim reed ik het beste ritme. Dan wordt de stress ook minder.'

Jakobsen hoopt stiekem op goede dag in sprintrit

En dan staat er op dag zeven plots een sprintetappe op het programma. Met een gebutst lichaam en twee bergetappes in de benen lijkt het onwaarschijnlijk dat Jakobsen mee kan gaan doen om de winst, maar de man van Soudal-Quick Step wil zich daar niet op voorhand bij neerleggen. 'Ik heb geen idee. Nog een nachtje slapen en dan zijn we al drie nachten na de val. Je weet nooit wat het lichaam doet. Na een slechte dag kan een goede dag komen, dus daar hoop ik op.'