Martin zelfverzekerd: 'Klim soms sneller dan Armstrong en niveau stijgt even snel als de besten'

Guillaume Martin is geen naam die bij veel mensen meteen opdoemt als het over de Giro d'Italia gaat. Toch is de 28-jarige Fransman van Cofidis van de partij, als er op vrijdag 6 mei wordt gestart in Boedapest. Martin ontpopte zich de laatste jaren tot vaste kracht bij de eerste vijftien in grote rondes. Hij hoopt in de Giro op meer...

Het is de eerste keer dat Martin de Giro rijdt. Sinds 2017 reed hij altijd de Tour, daar waar hij ook in de zomer wordt verwacht. In de Ronde van Italië wil hij weer een klassement rijden, nadat hij in 2021 in de Tour en de Vuelta voor ritsucces ging. 'Dat was tegen mijn natuur, ik heb eerlijk gezegd geen idee hoe dat moet. Ik weet niet hoe ik tijd moet verliezen om het tijd verliezen en ik weet niet hoe ik één dag moet uitkiezen om top te zijn. Als ik mee zit in de vlucht, zijn anderen in staat net een beetje beter te zijn en dat lukt mij niet. Daarom win ik ook zo weinig', vertelt hij aan L'Equipe.

Het grappige is: juist door zijn dagen in de vlucht eindigde hij in de Tour en de Vuelta van 2021 in de top tien. Dat was hem in de jaren voordien - toen hij zich volledig richtte op het klassement - nooit gelukt. Toch zit de stijgende lijn erin: in 2019 werd hij twaalfde in de Tour, in 2020 elfde en vorig seizoen achtste. In de Vuelta van 2020 werd hij veertiende en won hij de bergtrui. Vorig jaar eindigde hij als negende. 'Ik presteer altijd constant, maar ik weet niet zo goed hoe ik moet pieken. Dat is frustrerend en ik snap dan ook wel dat ik de meeste wielerfans niet in vervoering breng.'

Guillaume Martin groeit ieder jaar

In de Giro zit er misschien meer in het vat. Martin gaat alvast als kopman van Cofidis naar Italië, een ronde waar hij zich nauwgezet op voorbereidde. Hij bracht weken door op de Etna en voelde daar dat hij weer een stapje heeft gezet. 'Mijn niveau stijgt in hetzelfde tempo als de besten uit het peloton. Als je kijkt naar de klimtijden, dan beklim ik sommige cols sneller dan Lance Armstrong in zijn tijd. Ik rijd niet vaak op de voorgrond, maar ik maak wel vorderingen. Het verschil tussen de grootsten en de rest is kleiner, ik rijp langzaam. Op 21-jarige leeftijd won Tadej Pogacar de Tour, ik was toen nog amateur. Ik blijf daarom ook helder en zelfverzekerd. Pas als Pogacar nóg beter wordt dan dat hij nu al is, wordt het een probleem.'