Lof voor Van der Poel, Pidcock en Alvarado: 'Alleen supertalenten kunnen dit'

We zouden het haast normaal gaan vinden, maar volgens Paul Van Den Bosch en Sven Nys is het niet normaal dat er anno 2020 renners zijn die op de weg, in het veld én op de mountainbike excelleren. In Het Nieuwsblad nemen ze hun hoed af voor Mathieu van der Poel, Tom Pidcock en Ceylin del Carmen Alvarado, die het toch weten te flikken. 'Alleen supertalenten kunnen dit combineren.'

Van den Bosch, vroeger de coach van Nys, stelt dat veldrijden en mountainbiken niet met elkaar te vergelijken is. 'De techniek bij het mountainbiken is helemaal anders. Daar heb je heel steile beklimmingen, met een pak hoogtemeters. Die komen in het veldrijden niet voor. In het veldrijden heb je korte klimmetjes, waarbij de explosiviteit het belangrijkste is', zo vertelt hij. Op de MTB moet je juist langere klimmen aankunnen. 'Je moet aanleg hebben, natuurlijk. Maar veel trainen bergop is een must. Van der Poel last ook klimstages in. Dat is belangrijk voor op de weg, maar zeker ook voor zijn ambities in het mountainbiken.'

'Vandaar dat mannen als Pidcock en Van der Poel niet stilvallen tijdens een veldrit'

Nys ziet dat Van der Poel bij de start op de mountainbike een flinke achterstand had, vooral in de afdalingen, waar hij veel energie verspeelde. Door veel te oefenen, werkte de Nederlander die achterstand weg. Ook is het wennen aan een andere fiets met meer vering, kleinere versnellingen en vaak warmere temperaturen. Toch ziet Van den Bosch ook een voordeel: 'Je merkt wel: mountainbiken komt de uithouding in het veldrijden ten goede. Toen Pidcock vorige zondag aanzette in Gavere, wist ik: die valt niet stil. De gemiddelde hartslag tijdens een veldrit bedraagt tot 95 procent van de maximale hartslag. Een uur lang. Wel, dat gemiddelde wordt ook behouden tijdens een mountainbikerace. Die renners houden dat vol, de intensiteit blijft dezelfde. Vandaar dat mannen als Pidcock en Van der Poel niet stilvallen tijdens een veldrit.'