Nemen we de WorldTour in ogenschouw, dan zie we op het moment enkele grote ploegen die er bovenuit steken. Pakken we dan de omzetten van de hoofdsponsors erbij, dan ligt die verhouding wellicht net wat anders. Decathlon behoort tot de meest vermogende sponsors, maar kiest voor een weg van de geleidelijkheid richting de top. Oliver Naesen, ouderdomsdeken van de ploeg, vertelt aan In de Leiderstrui hoe dat in zijn werk gaat.
Gooi er bij Naesen een centje in en je krijgt er voor honderd euro aan teksten uit. De Belg is altijd in voor een babbel en behoort tot de mest spontane renners van het peloton, wat ze bij Decathlon AG2R op waarde weten te schatten. Naesen is al acht jaar op rij een vaste waarde van de Tourploeg van de Franse formatie en bezorgde de ploeg in diezelfde seizoenen ook al de nodige resultaten in de voorjaarsklassiekers.
Met de komst van Decathlon als grote sponsor, begin vorig jaar, is er al het nodige veranderd bij de ploeg. Naesen behoorde vorig jaar tot de eersten die lyrisch was over de Van Rysel-fiets en gooit daar nu een laag bovenop met de aerofiets van de ploeg, die zo'n 13 watt zou schelen. Daarbij gaat Decathlon ook nieuwe, revolutionaire kleding leveren aan de WorldTour-formatie. 'Dat zou om 20 watt gaan, het zijn echt ongelofelijk snelle pakken', weet Naesen ons te vertellen.
Lees verder onder de foto!
Interview Oliver Naesen (Decathlon AG2R)
Oliver, je bent de oudste renner van Decathlon AG2R volgend jaar.
‘Goh… ik dacht dat niemand hier gemerkt ging hebben, maar jij dus wel? Haha!’
Voel je je ook de nestor?
‘Fysiek wel, maar aan tafel natuurlijk wel. Als je met renners van 18 en 21 jaar en je haalt de gemiddelde leeftijd van 26 jaar boven als statistiek, dan besef je op je 34e wel dat je niet meer bij de jongste bent. Maar het blijft door de jaren heen hetzelfde, al zie je natuurlijk een trend dat het steeds jonger is.’
Jullie zijn nu ook wel voorloper, met alle jonge jongens die aan boord zijn gehaald.
‘Ja, zeker. Vandaag de dag heb je óf een ster uit een megateam nodig, wat voor ons wellicht niet de betalen is, of je zet in op de jongeren en hoopt dat er één is die écht doorbreekt en de ploeg trouw bent. Als je die jongens die nu zijn doorgekomen doorneemt, dan lijken dat allemaal wel kampioenen. Ik kijk er echt naar uit.’
Verandert jouw rol daardoor?
‘Toch wel. Die kapiteinsrol wordt meer en meer geïntegreerd. In Spanje wordt er op stage van mij verwacht dat ik veel met die jongens meerijd en dat ze met vragen bij mij terecht kunnen. Niet alleen over de koers, maar ook over het dagelijkse aspect. Hoe ziet het leven eruit als prof? Dat weten die jongens ook niet precies.
We hebben al in Vlaanderen gezeten om de klassiekers te verkennen. Dan zie je ook jongeren die nog nooit op die kasseien gereden hebben en die hellingen niet kennen, maar ook de belangrijke punten niet. Het is allemaal nieuw voor hen. Bij de jeugd staken ze er wellicht wat bovenuit, maar bij de profs gaat dat toch wel anders.’
Is er dan ook het risico dat het net allemaal té snel gaat?
‘Ze komen vroeg. Toen ik hoorde dat Paul Seixas op zijn achttiende ging tekenen, zei ik ook tegen mijn trainer: goh, 18 jaar. Maar mijn trainer antwoordde: Oli, maakt u voor hem geen zorgen. Die is zodanig ongelofelijk sterk dat die overstap geen probleem gaat zijn.’
Hoe verklaar jij dat, dat ze al zo vroeg rijp zijn?
‘Training, coaching. Ze worden zoveel beter bijgestaan. Toen ik zelf die leeftijd had… wat wij allemaal aten, haha. Zó slecht. We deden ook ons best, maar we wisten niet beter. Nu is het zoveel effectiever, ze weten echt veel. Cellulair niveau, de fysiologische training, hoogtestages, energiesystemen… ze zijn volledig mee, het zijn halve biomedici. Op dat vlak kan ik ze al weinig bijleren. Soms heb je een frissere die van de boerderij bij moeder en vader komt en gewoon veel talent heeft, maar de standaard neoprof heeft ongelofelijke kennis.’
Maar jij hebt de praktijkervaring.
‘Da’s waar. Wat er nu veel leeft bij die jonge generatie, is dat ze zien wie welke wattages heeft getrapt en dat die verhalen dan rondgaan. Maar door de jaren heen leer je wel dat de monsters op de testbank niet de monsters in de wedstrijd zijn. We hadden vorig jaar een stagiair die uit de wielen werd gereden en nadien zei: hoe kan dat nu, ik heb zoveel minuten zoveel watt gereden?
Ik had die wattages bij lange na niet gereden, maar ik werd er niet afgereden. Je moet dus ook kúnnen koersen, naast alleen maar sterk zijn. Weten waar je moet duwen en waar niet. Vroeger vond ik dat ook kletskoek, maar ik heb wel geleerd hoe je op een energiezuinige manier uitslagen kunt rijden.’
Lees verder onder de foto!
Die negen Tours op een rij brengen op dat vlak natuurlijk ook de nodige bagage mee.
‘Het is dat. Je herkent ook fouten bij anderen. Je ziet renners hun benen eraf knallen voor een klim, maar dat herkende ik ook niet in mijn beginjaren. Nu wel en dat is dan ook een beetje mijn rol: mijn file vergelijken met die jongere gasten en precies aanwijzen wat de verschillen zijn.’
We hebben het nu al over die ondersteunende rol, maar je hebt afgelopen voorjaar nog wel bewezen dat je zeker ook nog aan resultaten kunt denken.
‘Zeker, in de klassiekers. Ik reed nog voor podium in de Ronde van Vlaanderen en dat is heel plezant voor mij. Dat werkt motiverend, want dat is hetgeen je ’s morgens uit bed haalt en waarvoor je gaat trainen. Ik heb gelukkig elk jaar nog wel een flitske gehad, dat ik wist dat het er nog wel inzat. Op een gegeven moment maak je je wel zorgen dat dat flitske wegvalt, maar in 2024 was ik in elke klassieker eigenlijk wel goed. Dus daarmee ben ik weer even gerustgesteld.’
Ik sprak met Luke Rowe en die zei, ik citeer, ik weet niet hoe the fuck het kan dat Oli nog nooit zo’n koers gewonnen heeft als je naar zijn uitslagen kijkt.
‘Ik had heel vaak het niveau om bij die eersten te finishen, maar weet dan maar eens te winnen. Tom Boonen, Peter Sagan, Greg Van Avermaet, Philippe Gilbert en dan Mathieu van der Poel en Wout van Aert… ze zijn allemaal ook snel. Ik heb overal podium gereden, maar die overwinning is nooit gekomen. Ik kwam altijd tegen iemand die veel te sterk was.’
Luke zei ook: er steken er vier nu zodanig bovenuit, dat het voor een ploeg als Decathlon AG2R sowieso heel moeilijk wordt om zo’n koers te winnen.
‘Dat klopt helemaal. Onze ambitie is om een klassieker te winnen, maar als Mathieu dan zes koersen doet en er vijf daarvan wint, dan blijft er al niet veel over. Om maar niet te zeggen dat die anderen dan allemaal klaarstaan om die zesde te winnen. Natuurlijk moet je hopen op die zege, maar de taart van de koers is groter dan de overwinning. Als wij het voorjaar afsluiten met de nodige ereplaatsen, dan spreek je over een geslaagd voorjaar. Daar moeten we eerlijk in zijn.’
Hoe willen jullie dat bereiken?
‘We moeten een kristalhelder plan maken over hoe we die koersen willen rijden. De laatste jaren hadden we regelmatig niet echt een rolverdeling, maar nu is het de bedoeling dat we naar de wedstrijd gaat met een plan dat ons zo hoog mogelijk moet brengen. En dat plan moet naar eenieder zijn karakteristieken aangepast worden.
Iets waar vroeger bijvoorbeeld niet aan gedacht werd, is dat het weer allemaal samen kon troepen. Dan kwamen de groepen plots bij mekaar en was er niemand meer fris, maar nu moet je ook iemand durven aanwijzen die zich zo’n hele koers, wat er ook gaat gebeuren, blijft sparen. Onze ploeg wordt steeds professioneler en dit is daar onderdeel van. Over alles wordt nagedacht.’
Mik jij ook weer op een Tourselectie?
‘Ik ga er nooit nee tegen zeggen. Het is altijd een eer en je merkt altijd: als je niet in de Tour rijdt, dan ben je niet relevant. En ik zit bij een Franse ploeg, dus dat is een bonusje daarbij. Ik heb tot dusver het geluk dat de kopmannen altijd naar mij vragen. Dat is plezant, want zo glibber ik mij toch net iets gemakkelijker in de selectie.’
Moeilijke vraag, maar wat is er in de afgelopen 12 tot 24 maanden nu écht veranderd bij Decathlon AG2R?
‘Er zijn zoveel stappen gemaakt. Van Rysel betrekt ons bij alles, van ontwikkeling tot R&D en zo verder. Ze zijn zeer veeleisend en vragen veel van renners zoals mij, maar dat resulteert wel in ongelofelijk veel materiaal. Dit jaar ben ik ongelofelijk benieuwd naar de kleding die we gaan krijgen, want die zou ongelofelijk snel zijn. Ik hoop dat het even revolutionair gaat zijn als de fiets die we afgelopen jaar hebben gekregen.
Maar het zijn ook simpele dingen. Ik hoorde van een andere ploeg dat ze om half 6 ’s morgens naar Spanje vlogen via Charleroi, maar bij ons pakken ze met het hele team een privévliegtuig. Dat maakt verschil, ook voor de cohesie en het premium-gevoel. Of het allemaal nodig is weet ik niet, maar het helpt allemaal. Ze vragen bijvoorbeeld ook of ik aan het gangpad of aan het raampje wil zitten, dat gaat soms zó ver. Dat soort dingen kwamen 12 of 24 maanden echt niet in me op. Het zijn maar kleine voorbeelden, maar toch.’
Toen jij 12 maanden geleden riep dat die fiets zo snel was, werd daar best wel met gefronste wenkbrauwen naar gekeken. Heb je wel eens gedacht na al die overwinningen: toch lekker, dat ik gelijk had?
‘Mijn broer stuurde mij: je moet stoppen met die fiets zo op te hemelen, want als je gaat sucken gaat iedereen dat tegen je gebruiken. Maar het was echt zó goed. Veel vrienden vroegen me of ik dat moest zeggen van de ploeg, maar dat was het niet. Het kon een boomerang in mijn gezicht zijn, maar ik was toch wel opgelucht. Je voelde het verschil te hard om er niet over te spreken.’
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties