Mathieu van der Poel maakt zondag zijn rentree op de weg tijdens de Ronde van Zwitserland. Daarbij zal het uitkijken zijn naar zijn vorm, gezien zijn ploeg Alpecin-Fenix dit jaar gekozen heeft voor een iets andere aanpak dan een jaar geleden.
In 2020 kwam Alpecin-Fenix na de hoogtestage, aan het eind van de lange corona-break, niet zoals gewenst uit de startblokken. Ondanks de hoge verwachtingen rond Van der Poel in de Italiaanse eendagswedstrijden, kon de huidige Nederlands kampioen niet zijn stempel drukken op die koersen. Genoeg reden dus voor de ploeg om nog eens kritisch te kijken naar wat er vorig jaar misschien niet goed (genoeg) ging. Het trainingskamp van de ploeg werd nog eens geanalyseerd, zo geeft Christoph Roodhooft aan bij het AD.
Roodhooft: 'Vorig jaar reed niemand na dat trainingskamp echt denderend'
'Niemand reed na dat trainingskamp echt denderend', vertelt de ploegbaas. 'Het was toen elke dag een jacht op records. Links, rechts. Altijd wel een berg of helling. Nu hebben we de vorm van trainingen wat meer gecentraliseerd', legt hij uit. Op deze manier hoopt men wat meer de vruchten te kunnen plukken van het trainingskamp, want ook Roodhooft weet: 'Topconditie bij Mathieu leidt tot succes.'
De nadruk op de trainingen bij Van der Poel lag dit jaar volgens Roodhooft voornamelijk op conditie. Dat is belangrijk met rittenkoersen als de Ronde van Zwitserland en de Tour de France in het achterhoofd. Tussen de conditietrainingen door mocht Van der Poel in overleg met de ploeg gebruik maken van de mountainbike, om zich ook een beetje voor te kunnen bereiden op de Olympische Spelen in Tokio: 'Dat mocht op de rustige trainingsdagen. Maar als er getraind moet worden, moet er ook écht getraind worden.'
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties