'Denk niet dat Van Aert of Van der Poel bereid zijn voor lager bedrag te starten'

Het verdwijnen van de startgelden in het veldrijden is als een kleine bom ingeslagen bij de renners en organisatoren. Dat stellen meerdere betrokkenen in gesprek met Het Nieuwsblad op donderdag.

Woensdag kwam het nieuws naar buiten dat de startgelden in de cross in principe gaan verdwijnen en worden gecompenseerd met hogere winstpremies bij een goede uitslag. Ook zal er sprake zijn van onkostenvergoeding voor de top-15 uit de UCI-ranking en is er voor iedere organisator nog een potje met geld om vrij te besteden.

Iserbyt: 'Inspanning mag niet alleen van ons komen'

Eli Iserbyt is niet blij met de gang van zaken. 'We zijn niet tegen inleveringen, maar eens te meer worden we niet betrokken in de gesprekken. En ik vrees voor de kwaliteit van de cross. Startgeld is nog altijd de ideale manier om sommige jongens – ik denk aan Stybar – te lokken', zo stelt hij kritisch. 'De inspanning mag niet alleen van ons komen. Ik krijg ook de indruk dat ze zich wegsteken achter corona om deze besparingen door te voeren. Besparen kan, maar dan moet iedereen er wel achter staan.'

Volgens Iserbyt maken crossers fors verlies, ook als het prijzengeld van enkele honderden naar enkele duizenden euro's gaat. Daar is zijn ploegleider Jurgen Mettepenningen het mee eens. 'Als ze effectief het prijzengeld willen verhogen, mag dat niet enkel voor de eerste tien renners zijn, maar ook voor de jongens tot en met plaats dertig in de uitslag. Anders kunnen die hun onkosten niet dekken en gaan er renners afhaken.'

Hermans schrikt van afschaffen startgelden

Bovendien dreigen er grote verschillen te ontstaan als alle organisatoren hun beetje vrij te besteden budget uitgeven aan de grote namen. Koen Monu, organisator van de Wereldbeker in Zolder, laat alvast weten dat wel van plan te zijn. 'Ik kijk naar de renners die mijn ticketverkoop de hoogte injagen. Ik denk niet dat Wout van Aert of Mathieu van der Poel volgende winter bereid zullen zijn om voor een lager bedrag te starten. En dan spreken we toch over twee keer een som van om en bij de 10.000 euro.'

De grote crossers lijken zodoende wel gebakken te zitten, alle veldrijders buiten de top-15 moeten vrezen. Quinten Hermans laat in Het Nieuwsblad weten dat hij is geschrokken van het nieuws. 'Dat wij, net als iedereen wat moeten inleveren, begrijp ik. Maar een definitieve afschaffing van de startgelden lijkt me toch een kwalijke evolutie. Vooral omdat wij, renners, zelfvoorzienend moeten zijn. Wij hebben die startgelden net nodig om al onze onkosten te dekken. De sport is nog nooit zo professioneel geweest als nu. Het algemene niveau ligt enorm hoog. Hoe gaat die curve zich in de toekomst ontwikkelen als we moeten bezuinigen op de onkosten?' (foto: Sirotti, 2019)