In de ploegentijdrit op dag één van de Vuelta a España ging Jumbo-Visma als gedoodverfde favoriet van start, maar moest de Nederlandse succesformatie uiteindelijk genoegen nemen met een elfde plaats. Dat kwam deels door de bizarre weersomstandigheden, maar deels ook door de lekke band van kopman Jonas Vingegaard. Op de ploegsite reageert een aantal vooraanstaande lieden van de geelzwarte WorldTour-formatie op de merkwaardige teamchrono.
Direct na afloop lieten Attila Valter en Jan Tratnik al weten dat ze zo goed als niets zagen gedurende de openingsrit in de Catalaanse hoofdstad. 'We hebben het veilig gehouden, maar het was super gevaarlijk. Ook als er een lamp scheen in een bocht, konden we amper wat zien. Negen uur 's avonds voor een ploegentijdrit... Tsja. We zijn nog niet eens het laatste team', stelde de Hongaar. 'Je kan je niet voorstellen hoe donker het was. Zelfs hier na de finish kun je amper wat zien, dus moet je nagaan hoe het is om in deze condities te fietsen in al die bochten. In het donker, is dit niet leuk', sloot de Sloveen zich vervolgens aan bij zijn ploegmakker.
Primoz Roglic, die andere kopman van Jumbo-Visma, laat op de site van zich horen. 'Het was nat en verraderlijk', aldus de viervoudig Vuelta-winnaar. 'Een ploegentijdrit betekent een balans vinden tussen hard rijden en veilig blijven. Dat is ons gelukt. We kunnen er blij mee zijn. Het doel was om er doorheen te komen zonder onnodige problemen. Dit was de eerste van 21 etappes, dus we hebben nog genoeg etappes te gaan. Je kunt de Vuelta hier niet winnen, maar wel verliezen', besluit de ex-schansspringer.
Ook Mathieu Heijboer, performance coach van dienst, zit niet per se in zak en as na de elfde plaats. 'Gezien de omstandigheden kunnen we tevreden zijn met onze prestatie', blijft hij optimistisch. 'De regen, het slechte zicht en de lekke band van Jonas brachten ons in een moeilijke situatie, maar ik denk dat we er nog goed uit zijn gekomen.'
Lees het artikel op de mobiele website