Het blijft een vreemde gewaarwording: alleen Pieter Serry en Ilan Van Wilder zijn namens Soudal-Quick Step nog actief in de Giro d'Italia. De ploeg zag kopman Remco Evenepoel en haast alle andere renners verdwijnen met corona. Toch lukt het beide mannen om de moraal erin te houden, zo blijkt uit een gesprek met Het Nieuwsblad.
'Echte voordelen zijn er niet', begint Serry nog met teleurstelling. 'Je moet nooit wachten op een massage ’s avonds in het hotel en in de bus hebben we nu extra veel plaats. Maar dat zijn dingen die niet opwegen tegen de miserie. Toch probeer ik Ilan zo goed mogelijk bij te staan. Op de Monte Bondone kon ik tot de laatste twintig kilometer bij hem blijven en dan probeer ik hem eten en drinken te geven.'
Ook ploegleider Klaas Lodewyck snapt hoe moeilijk alle uitvalbeurten zijn. 'Je mag dat niet onderschatten. De jongens bereidden zich voor op de Giro, doen er alles aan om klaar te zijn. En dan ga je de laatste week in met twee renners. Mentaal is dat niet eenvoudig. Je wordt er de hele dag door mee geconfronteerd: twee jongens aan tafel ’s ochtends bij het ontbijt, met twee fietsen op het dak naar de start rijden en twee renners bij de ploegbespreking.'
'We proberen er het beste van te maken', vervolgt Lodewyck zijn verhaal. 'De tactische bespreking duurt wat korter: Pieter, jij blijft bij Ilan. Maar bij de parcoursbespreking maakt het niet uit of daar twee of acht renners naar luisteren. Ze moeten altijd goed voorbereid zijn. We stellen ook nog elke dag een "bottleplan" op, waarbij we op vier of vijf plaatsen proberen te staan met eten en drinken.'
Er is ook nog wat om voor te fietsen, want Van Wilder wil in de top tien eindigen. Lodewyck complimenteert zijn pupil. 'Ilan bewijst dat hij echt goed is. Chapeau dat hij in de huidige omstandigheden moraal kan houden.'
Lees het artikel op de mobiele website