Wellens deelt bizarre trainingsanekdotes over Pogacar, Van Gils schat zijn kansen in tegen Sloveen

Voor Mathieu van der Poel is Milaan-Sanremo zijn eerste wegkoers van het jaar. Voor die andere topfavoriet, Tadej Pogacar, is het zijn tweede. De Sloveen van UAE Team Emirates won eerder al op magistrale wijze Strade Bianche en eenzelfde scenario lijkt niet uitgesloten in La Primavera. Vanuit Belgisch oogpunt is het dan weer uitkijken naar Tim Wellens, ploeggenoot van Pogacar, en man-in-vorm Maxim Van Gils, derde in Strade Bianche.

Wellens, die woensdagmiddag nog een late aanvalspoging in Nokere Koerse in het zicht van de haven zag stranden, vertelt in gesprek met Het Nieuwsblad hoe het is om met Pogacar op pad te gaan. 'Wat vooral opvalt, is hoe normaal hij is', duidt de Vlaming eerst hoe de tweevoudig Tourwinnaar als persoon is. 'Hij won de Tour, is al drie jaar de beste renner ter wereld, maar hoe hij toch met zijn voeten op de grond blijft, dat is echt mooi om van dichtbij te zien. Ik denk niet dat veel mensen dat in zijn plek zouden kunnen.'

Lofzang van Wellens, Van Gils realistisch over kansen tegen Pogacar

In Wellens' lofzang over Pogacar zijn vooral de trainingsverhalen bijzonder interessant. 'Zelfs op slechte dagen is hij de beste. Het gebeurt wel eens dat hij op training niets bij heeft om te eten. Dan kan je hem nog altijd niets maken. Dat is echt indrukwekkend. In december ging ik een keer met Adam Yates en Tadej trainen. We waren de hele dag weg en hoe snel hij blijft gaan, dat is gewoon heel straf. Dan besef je hoe goed zijn basisconditie is en begrijp je dat het normaal is dat hij zoveel wint. Niemand kan het aan om elke dag met hem te trainen. Dan draait hij je gewoon de nek af.'

Over Van Gils mocht in het kader van Strade Bianche dan weer gesteld worden dat hij na Pogacar samen met Toms Skujins de beste man in koers was. De 24-jarige coureur uit Brasschaat finishte immers niet voor niets als derde in de grindklassieker. 'Het wordt voor Pogacar zaterdag moeilijker om van mij weg te rijden dan dat het geval was in de Strade', blikt hij bij HLN vooruit op de ellenlange tocht richting Sanremo. 'Op de Cipressa en de Poggio ligt de snelheid hoger dan op de grindstroken van Strade. Als je aan lage snelheid aanvalt, pak je sneller meters dan wanneer de snelheid al 40 km/u bedraagt. Als Pogacar en Van der Poel met hun twee wegrijden, wordt het voor mij moeilijk om die twee te kunnen volgen, maar als er groepje van zes à zeven renners wegrijdt, moet ik er bij zijn.'